Impressie van 10 inspiraties
10. Panoramadag 21 januari 2016
De maatschappelijke dynamiek is zo sterk dat zelfs veranderingen veranderen, aldus Wim van de Donk. Uitroeptekens van toen zijn verbogen tot vraagtekens van thans. Meebewegen met deze tijd vereist ondernemers voorbij zakkenvullers en overheden voorbij labbekakkers. Ondernemers met lef om bakens te verzetten en besef dat volhoudbaar handelen van existentieel belang is. Overheden met overtuigende maatschappelijke meerwaarde en een dienstbare instelling jegens passende initiatieven. Het innovatieprogramma NederLandBovenWater biedt initiatiefnemers ruim podium. Met vier ervan is de panoramadag voorbereid. Wim Diepeveen (Regge Stroom) gericht op transitie naar duurzame energie. Robert Koolen en Anneke Timmermans (Heijmans One) met focus op innovatie in woningbouw. Boudewijn Rijff (VechtclubXL) met passie voor zelforganisatie van vitaal ondernemerschap. Steef Uijttewaal (Polder Blokhoven) geïnspireerd door vermaatschappelijking van landbouw in relatie tot cultureel erfgoed. Vier totaal verschillende initiatieven en toch patronen in hun relatie tot overheden.
Veranderingen gaan zo snel dat democratische processen, waaronder wet- en regelgeving, per definitie achter maatschappelijke ontwikkelingen aanlopen. Dit is inherent aan ons democratisch bestel van hoor en wederhoor en checks and balances. Geen initiatiefnemer die pleit voor een snelle dictatuur. Wel pleiten zij als spelers binnen het spel van democratie voor snelheid in het creëren van een gelijk speelveld. Anders gezegd: gebaand ondernemerschap niet bevoordelen ten opzichte van vernieuwend ondernemerschap. Tal van bestaande wetten en regels zijn echter geënt op specifieke situaties uit het verleden. Neem de bouw, neem duurzame energie, neem landbouw, neem taxivervoer, neem het hotelwezen, neem het bankwezen, et cetera. Anticiperend op meer generieke wetgeving, kan experimenteel meer dan wat nu door de bank genomen aan de dag wordt gelegd. Het benutten van die ruimte vereist omdenken van initiatiefnemers en overheden, die zo samen nieuwe perspectieven kunnen aanboren.
In contrast met achterlopende wetten is sprake van nieuwe wetten met een beperkte tijdshorizon. Actuele voorbeelden zijn Stimuleringsregeling Duurzame Energie (SDE) en Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Een initiatiefnemer moet verder vooruit kunnen kijken dan de lopende bestuursperiode, al was het alleen maar voor zijn of haar investeringsperspectief. Duidelijkheid over kaders is cruciaal voor volhoudbaar ondernemerschap. De belangrijkste gemeenschappelijke deler van alle gesprekken met initiatiefnemers is hun verzoek aan overheden om het wezen van ondernemerschap beter te doorgronden. De kans op publieke aansluiting en op publieke meerwaarde neemt er evenredig door toe.
Deze panoramadag markeert de afronding van de Praktijkschool Brabant. Viereneenhalf jaar zijn binnen de provincie talloze praktijkgerelateerde reflecties en opwerkmomenten gehouden en zijn eerder binnen NederLandBovenWater ontwikkelde methodieken op ruime schaal en over de volle breedte van de organisatie toegepast. Kernvraag medio 2011 was: hoe kunnen we processen sneller, slimmer en slanker organiseren? Het net met lessen is opgehaald, de voorlopige oogst is binnen. Hiervan afgeleid zes adviezen Qua praktijken: (1) Maak eigen meerwaarde expliciet en ga er niet zomaar van uit. (2) Steun volhoudbare initiatieven van derden minstens zoveel als eigen initiatieven. Qua vakmanschap: (3) Waardeer frontwerkers die buiten het provinciehuis het verschil maken hoger dan interne netwerkers. (4) Waardeer intersectoraal denken en handelen, gericht op deals met de samenleving, hoger dan sectoraal binnen de lijntjes kleuren. Qua organisatiesysteem: (5) Bind de strijd aan met intern geconstrueerde complexiteit, in de wetenschap dat de buitenwereld complex is en dat een overheid de contramal is van een multinational waarvoor het creëren van complexiteit een verdienmodel is. (6) Geef ruim baan aan experimenten voor het genereren van maximale maatschappelijke meerwaarde.
9. Dirk de Wachter 2 juli 2015
Door de bank genomen zijn we rijker dan een koning in de 18de eeuw. Waar halverwege de vorige eeuw de televisie net was uitgevonden en het twee weken duurde voordat een ansichtkaart werd bezorgd, beschikken we nu over i-pads, robots en poppen die zich inleven in de speler. Werden we rond 1900 gemiddeld vijftig jaar oud, thans plannen we voor na ons pensioen een nieuwe loopbaan. We vliegen en varen over de aardbol zoals onze grootouders wandelden over het tuinpad. Destructieve oorlogen lijken in ons deel van de wereld van vervlogen tijden. Welbeschouwd is het een genade om in deze tijd en in deze ruimte te leven. Toch zien we het in toenemende mate als een verdienste van onszelf als individu, als prins, als god. Wie er niet uithaalt wat erin zit, is een dief van eigen leven. Wachten op beloning in het hiernamaals is voor de domme mensen. Het dikke ik heeft macht over alles behalve over zichzelf.
We want it all, we want it now. En wat we willen is geluk, liefst permanent. Waar Aristoteles geluk zag in het deugdzame leven zelf, zien wij het in termen van leukigheid, genieten, hoogtepunten, topprestaties, evenementen en grensverleggende orgasmen. Dirk de Wachter spreekt van een Westerse geluksobsessie. Bij gevolg zijn we ongelukkig buiten geluksmomenten en streven dan onmiddellijk een nieuw geluksmoment na. Suikerverslaving genereert obesitas, geluksverslaving het dikke ik. Voor ongeluk en verdriet is geen plaats. Klop daar maar eens mee aan op Facebook en je wordt terstond verwijderd uit vriendengroepen. Je bent pas vriend als je meestreeft naar een nieuw hoogtepunt, dat vooral buiten jezelf ligt.
Voor ware zingeving zijn we afhankelijk van anderen. Ons handelen krijgt immers pas betekenis in relatie tot de ander. Onze geluksobsessie staat haaks op hechting en het aangaan van relaties door dik en dun. Verdriet is onmiskenbaar verbonden met dit aardse bestaan en kan erg verbindend werken. Juist in de kwetsbare barsten verschijnt de liefde. Waar we verdriet, kwetsbaarheid, introspectie, gevoeligheid, falen en ook taal weren uit ons bestaan, roepen we eenzaamheid en leegte over ons af. En een steeds grotere verslaving aan beelden en nepzingeving van buitenaf, iets waar de commercie wel raad mee weet.
Dirk de Wachter spreekt van verlies van sociaal weefsel en het einde van normaliteit en doet in navolging van Emmanuel Levinas een appèl aan de kleine dagelijkse bijna onzichtbare goedheid. Deze kleine goedheid staat boven elk systeem. Elk mens kan en moet dit uitvinden op grond van zijn uniciteit en zijn verantwoordelijkheid voor de ander. Zorg daarbij voor stilte, want in getater en gebazel gronden woorden noch gedachten. ‘Ik’ kun je zo verdienen. Hij besluit met de waarschijnlijke oorsprong van elke religie: accepteer het vraagteken achter de zinsvraag als een gegeven. Ook al reiken onze pretenties en hooghartigheid nog hoger en lijken we onze eigen godheid, de zin van ons bestaan zal altijd een mysterie blijven.
8. Jo Coenen 16 januari 2015
Jo Coenen, geboren 30 september 1949 in Heerlen. Architect met een enorme staat van dienst, variërend van Ceramique in Maastricht en de Concertzaal in Tilburg tot de Openbare Bibliotheek in Amsterdam en het Smalle Haven gebied in Eindhoven. Als hoogleraar verbonden aan nationale en internationale universiteiten. Begin deze eeuw Rijksbouwmeester en grondlegger van het College van Rijksadviseurs. Als ‘minister van schoonheid’ heeft hij ervaren dat Nederland een stevige reputatie heeft op het vlak van ruimtelijk ontwerpen. Voor het inpassen van wateropgaven binnen en buiten Europa is beslist niet alleen om technische waterbouwkundige kennis bij ons aangeklopt. We hebben blijk gegeven door de schalen heen te kunnen dansen en zijn geboren gebiedsontwikkelaars. Wat er gebeurt als de grotere schaal wordt genegeerd kun je zien langs de Middellandse zee. Door zich keer op keer alleen bezig te houden met het project of het gebouw, is de hele kust een strook beton geworden. Het ontwerpen van één of meer gebouwen in hun ruimtelijke context, van contemplatie tot realisatie, is een eenheid in ruimte en tijd. Hein Berlage werkte aldus met een masterplan aan de uitleg van Amsterdam, zoals ook Rembrandt van Rijn werkte met een masterplan aan zijn Nachtwacht.
De term ‘masterplan’ is inmiddels besmet. Het staat voor top-down door arrogante ontwerpers. De Rijksplanologische Dienst is al bij het oud vuil gezet en meer dan de helft van de architectenbureaus heeft de afgelopen vijf jaar het loodje gelegd. Een vals sentiment, dat iedereen architect of schrijver is, vult de lacune. Bottom-up is de contramal van een goeddeels verdwenen mal. Naast dit verlangen, dit geloof of deze overtuiging ligt de schaar van het aanbestedingsregime op elk overheidsbureau. Wat een inherente eenheid is, moet geknipt in moten en separaat op de markt worden gezet. Architecten zijn verworden tot aangevers van RAL-kleuren binnen het regime van in Nederland nog drie grote bouwcombinaties. Klassieke stedenbouw beweegt naar technisch-functionele, logistieke en geavanceerde bouwmethoden. Terwijl de samenleving hunkert naar identiteit en samenhang, hangen we het begrip van integraliteit aan de wilgen. Studenten hebben amper nog een notie van wat er mee wordt bedoeld. Zij gaan voor een aspect en de samenhang laten zij aan The Cloud.
Spreekt hier een sombere of teleurgestelde man? Aan tafel met een kopje soep na afloop van de lezing bleek het tegengestelde. Jo Coenen is uitermate betrokken en gaat vol voor zijn nieuwe uitdaging als curator van IBA-Parkstad. Een roeping haast om zijn geboortestreek, de oostelijke mijnstreek, te helpen met een verbindende kwaliteitsslag op grond van driehonderd ideeën uit de samenleving. Bottom-up en top-down inspireren elkaar. Hij is wel realistisch en heeft de afgelopen dertig jaar systemen zien stollen en ons denken in stramienen zien oprukken. In het water om ons heen zit geen zuurstof meer. Systemen en instituties onttrekken het. Zonder informele buitenboordmotoren dreigt de mens in ons te stikken. We hebben van onze samenleving een klont kristalsuiker gemaakt. Uit risicovrees doen we er alles aan om de klont kurkdroog te houden, terwijl we pas na een regenbui weer in beweging kunnen komen.
7. Ruerd Ruben 24 september 2014
Zeker door ervaringen in Irak, Afghanistan en Libië weten we dat goede bedoelingen niet hetzelfde zijn als doordacht beleid. Waar scholieren slecht presteren kan de oplossing liggen in een pilletje voor ontwormen, zonder een zoveelste aanpassing van het onderwijssysteem. Ruerd Ruben put uit zijn rijke ervaringen, als hoogleraar en als directeur van de onafhankelijke inspectie ontwikkelingssamenwerking en beleidsevaluatie bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Zijn professionele fascinatie zit in resultaatketens. Een abstracte uitdrukking voor de vraag of we de goede dingen doen en of we die dingen goed doen. Ontluisterend zijn de in zogeheten ontwikkelingslanden gebleken voorwaarden voor gunstige resultaatketens: erkenning van onzekerheden, intersectoraal denken, verbonden denken en doen, experimenteerruimte met foutacceptatie, regionale verschillen als kans om te leren, mensen zien als emotionele wezens die overwegend het goede willen en onafhankelijke evaluaties. Ontluisterend, omdat we in de Nederlandse beleidswereld geneigd zijn precies het tegenovergestelde te denken en te doen. Mogelijk is dat een verklaring voor de ineffectiviteit van veel beleid, die zich onder meer uit in een financiële crisis, een met niets meer te rijmen leegstand van vastgoed, zorgkosten die de pan uitrijzen en het steeds verder divergeren van infrastructuur en mobiliteitsbehoefte.
In de nieuwe realiteit kan ook het schatrijke Nederland zich deze dwalingen niet langer permitteren. Tijd voor onafhankelijke beleidsevaluaties, met waar nodig ruimte voor onthutsende conclusies. En voor beleid dat meer is gefocust op ‘nudging’, het identificeren van juiste prikkels. Brabant heeft de ambitie met het omgevingsbeleid koploper te worden. Voorbij het vooral procedurele circus op de bekende Haagse vierkante kilometer, wordt ingezet op een omgevingsvisie die initiatiefnemers helpt om achter hun computer te bepalen hoe zij met hun initiatief ook maatschappelijke meerwaarde kunnen creëren. Een meerwaardegesprek wordt zo een meerwaardedialoog, lang voordat sprake is van een plan met inherente onderzoekskosten. De kans op een positieve meerwaardetoetsing, als intersectorale saldobenadering, neemt dan wezenlijk toe. Pijnlijke debacles als rondom gestrande initiatieven worden zo energieke processen, goed voor de initiatiefnemers en goed voor de toekomst van de samenleving. Hartenkreet van Ruerd Ruben is het erkennen van de kracht van toevalstreffers en het doorbreken van de neiging alles vooraf te willen weten en te willen vastleggen. Het blijkt schijnbaar effectief en al te vaak de dood in de pot.
6. Panoramadag 21 mei 2014
Na tweeënhalf jaar praktijkschool een getuigenisdag voor medewerkers van de provincie, in de Brabanthallen buiten het provinciehuis. Erik van Merrienboer, opdrachtgever, en Dick Verheijen, directeur van Nationaal Park De Biesbosch en op deze dag enig extern praktijkhouder, beten de spits af. Voor zover de organisatorische complexiteit geconstrueerd is, wordt via meer transparantie ingezet op transformatie. Beslist niet alleen binnen het provinciehuis maar juist in relatie tot externe partners. Van intern meetbaar naar extern merkbaar. De sleets geraakte hoe-vraag maakt deels plaats voor de waarom-vraag. Durf telkens de vraag te stellen of de provincie meerwaarde heeft, zo ja waar die in zit en of anderen dat ook zo zien. Gedeputeerde Yves de Boer beklemtoont dat deze externe oriëntatie een houding is die ook politiek en bestuur aangaat. De afgelopen jaren zijn sprongen gemaakt en die lijn moet ook na de verkiezingen van 18 maart 2015 worden voortgezet.
Commissaris Wim van de Donk ziet het door hem geïnitieerde boek Het Nieuwste Brabant als deel van een ontwikkelproces. Het is een open zoektocht naar de oorsprong van de voorsprong van Brabant, met Brainport en Brabantstad als iconen. Hij gaat mee in de gedachte de veelgeprezen Triple Helix uit te breiden naar een Quadruple Helix: Overheden, Ondernemers, Onderwijsinstellingen én Opperdanen. Geholpen door sociale media, is ook met de vierde O een continue dialoog mogelijk. De commissaris roept op tot het uitvinden van innovaties binnen het democratische repertoire, met mogelijk onderscheid tussen ziel en zakelijkheid. De parlementaire democratie is thans het beste wat we hebben maar kent ook zijn beperkingen. Hij doet de uitdrukkelijke aanbeveling kennis te nemen van het boek van David van Reybrouck over het kiezen via loting.
Zes workshops rondom praktijken hebben praktijkhouders een stap verder geholpen. Arno van den Hurk voor grootschalige erfgoedcomplexen: zet intern in op herontdekking van het aanvankelijke waarom van behoud door ontwikkeling van erfgoed. René Peusens voor veerkrachtig bestuur: neem de vrees bij gemeenten voor een verborgen herindelingagenda weg door enkele treffende maatwerkvoorbeelden. Carly Jansen voor portfolio Moerdijk: organiseer realisatie van de havenstrategie buiten de provincie door bijvoorbeeld een NV en zorg intern wel voor regie. Saskia van Eenbergen en Sjaak Cox voor burgerparticipatie: neem burgers serieus en erken burgerinitiatieven als verrijking, zeker ook op ruimtelijk vlak waar nog teveel sneuvelt tussen alliantiemakelaars en toetsers. Ko ter Hofstede voor uitvoeren in allianties: bedenk vooraf waarom je in allianties wilt werken en maak er voor programma’s noch projecten een automatisme van. Ingrid Roelse voor het provinciaal water- en milieuplan: verminder interne complexiteit, juist door integratie met het parallelle proces voor het provinciaal milieuplan en leer van ervaringen binnen het eerder ingezette natuurproces.
5. Jacqueline Cramer 19 februari 2014
Ruim tien jaar voor het verschijnen van Our common future (1987) van de VN-commissie onder leiding van de voormalige Noorse premier Gro Harlem Brundtland was Jacqueline Cramer al professioneel begaan met duurzame ontwikkeling. Als proces van mensen en niet als ‘duurzaamheid’, een gedroomde eindstatus alleen vanuit milieukundig perspectief. Zeker in de vorige eeuw was het taai om tot doorbraken te komen. Overheden produceerden rapporten over hoe het moet en ondernemers die toonden hoe het kan, waren schaars. Velen vreesden duurzaam als kostbare kers op de taart. Die vrees is radicaal omgeslagen naar een breed verlangen. Slim omgaan met ruimte, grondstoffen, gebouwen, energie, voedsel, natuur, mensen en cultuur is pure noodzaak willen we onze welvaart en ons welzijn overeind houden. Voor verspilling door zeven miljard mensen is onze aarde te klein. Dit besef behoort thans tot de basale waarden, zoals ook vertrouwen, liefde en continuïteit. Zo basaal dat het bestand is tegen de huidige politieke volatiliteit.
Terugkijkend op slechts enkele decennia, heeft zich een spectaculaire cultuurverandering voltrokken. Een proces van gedeeld leiderschap (‘change agents’) en betekenis geven aan handelen (‘sense making’). Eén taal, tastbare acties vanuit het beoogde perspectief en talloze relationele verbanden in netwerken blijken voorwaarden voor succes. Het zijn veranderingsprocessen die passen bij de cultuur van organisaties. Geen confectie, altijd maatwerk vanuit sensitiviteit. En elkaar wat gunnen. Een dictator voor duurzame ontwikkeling staat haaks op de inherente sociale waarden en zal niet werken. Dit geldt evenzo voor politici die de neiging hebben alles naar zich toe te trekken en journalisten die steeds sneller willen scoren met spektakel, zonder zich te verdiepen in de essenties van een gebeurtenis. Waardenvol en waardenloos worden zo in de beeldvorming op één hoop gegooid.
4. Thecla Bodewes 19 december 2013
Na context, organisatie en leiderschap een sessie waar de passie van af spat. Een volle zaal raakte gebiologeerd door Thecla Bodewes, directeur van de Thecla Bodewes Groep met werven in Hasselt, Meppel en Harlingen. In 2011 uitgeroepen tot zakenvrouw van het jaar, aan het hoofd van ongeveer honderd mannen. Ver voorbij managementkreten spreken woorden als trots, passie, professionaliteit en zakelijkheid tot de verbeelding. Het is puur, het is echt. Mensen moeten vooral doen waar ze goed in zijn en dat verder uit bouwen. Als mensen niet het beste uit zichzelf halen, verkommeren ze en niets is erger voor een organisatie dan cynisme en chagrijn. Op de werven komen mensen zonder diploma’s, die in ons onderwijssysteem moeite hebben, tot bloei. Zij laten iets uit hun handen komen waar wereldwijd vraag naar is. Naar schepen op waterstof of die steeds minder koolstofdioxide uitstoten.
Bodewes stuurt op diversiteit, op combinaties van gouden handen en slimme koppen, op samenwerking tussen mensen met verschillende achtergronden. Ze ageert tegen holle retoriek over kenniseconomie en dienstverlening. Zonder hechting aan regio’s en producten vliegen gelukzoekende kenniswerkers in en uit. Daar is geen toekomst op te bouwen. Van overheden verwacht Bodewes meer dan terugtreden. Maak groeibriljanten belangrijker in beleid, faciliteer en verbind groeibriljanten met juiste partners en investeer gericht en gecoördineerd. Voorkom regelingen waarvan middelen voor driekwart opgaan aan bureaucratie en zet subsidies pas in laatste instantie in. In het bijzonder voor politiek en bestuur: laat je niet gijzelen door sensatiebeluste media.
3. Wim van de Donk 23 oktober 2013
Geboren in Veghel begin jaren zestig, de roerige periode waarna alles anders zou worden. Wim van de Donk ging daar toen al niet in mee. Het nieuwe leunde vooral op het bestaande maar werd wel als nieuw pandoer opgelegd. Voorbij valse sentimenten toonde hij zich gevoeliger voor oerwaarden door de eeuwen heen, werd lid van het CDA en ging de wetenschap in. Ook in de huidige dynamiek draait het om vertrouwen en veerkracht en is publiek leiderschap niet voorbehouden aan overheden. Veranderingen manifesteren zich vooral in verhoudingen en rollen. In onze netwerksamenleving tellen ambities en allianties zwaarder dan schalen en structuren. Als gevolg van de ingezette kanteling, versterkt door onder meer sociale media, zouden we weleens voor een breukvlak kunnen staan. Na marktwerking volgt wellicht gemeenschapswerking. Eigentijdse participatie als waarde, als renaissance van het weefsel tussen individuen, als vrijwillige collectiviteit.
Als het moet komt Van de Donk op voor zijn Brabant. Richting de minister van BZK is hij glashelder: handen af van de provincie en niets opdelen of fuseren. Hij verwacht van het Rijk het respect dat hij zelf betracht richting gemeenten: ‘’Onze neiging om ons met u te bemoeien is omgekeerd evenredig met uw vermogen om er zelf uit te komen.’’ En Brabant dopt haar eigen boontjes, zelfs zo dat het de innovatiemotor van Nederland zo niet de wereld is. Die innovatie zit nog niet in het openbaar bestuur. De inrichting en de invulling ervan, lijken als geen ander blind en doof voor de maatschappelijke dynamiek. Toch zal het breukvlak ook politieke instituties raken. Ook voor hen geldt: omgaan of omvallen.
2. Herman van Gunsteren 28 augustus 2013
Een politiek-filosoof waardig, opent Herman van Gunsteren met stellingen die ieder van ons raken. We zitten op een mening alsof we op de WC zitten. Er is geen enkele garantie dat wat je bedenkt ook gebeurt en als de werkelijkheid zich niet gedraagt zoals gedacht raken we uit balans. Het belangrijkste in het leven, liefde en vertrouwen, kun je niet afdwingen. Hij roept hiermee op dat we ons open stellen voor zoveel meer dan cognitie. Zoals spreeuwen in een vlucht met duizenden. Zelforganisatie is zijn fascinatie. Een intelligente orde zonder baas. Binnen meest uiteenlopende disciplines ontwikkelt zich hierover robuuste kennis met vergelijkbare essenties. Voor zelforganisatie noemt Van Gunsteren vier samenhangende principes: diversiteit, multipele representatie, selectie en indirecte controle.
Zelforganisatie werkt in 95% van de gevallen. Voor de resterende 5% is een rijk repertoire nodig. Er is geen kunstje dat altijd werkt. Mocht zelforganisatie een beeld oproepen dat alles vanzelf en in harmonie verloopt, die vlieger gaat niet op. Zo is diversiteit beslist niet altijd leuk, waardoor we de neiging vertonen eerst het denken te harmoniseren om pas daarna het debat te starten. Ook selectie is vaak onaangenaam. Als de uitkomst ons niet bevalt, hebben we als oplossing het selecterende orgaan weg te sturen. Stel dat we het werken via zelforganisatie steeds beter in de vingers krijgen, is er dan nog toekomst voor politieke partijen? Van Gunsteren schrijft niets af en blijft verrijken: zoals bij de ontwikkeling van onze hersenen, komt er gewoon iets bij en wat er is zal blijven.
1. Paul Schnabel 27 juni 2013
Als een klassieke VPRO-avond. Paul Schnabel echt aan het woord en in de gelegenheid zelf punten achter zijn volzinnen te zetten. Een parade van paradoxen. We zijn schatrijk net achter Zweden en somber net boven Grieken. Eigen waarden en normen prijken bovenaan en anderen moeten veranderen. We hunkeren naar stabiliteit en versplinteren het politieke landschap. Onze welvaart is ongekend hoog en we doen alles om dit niveau te bevriezen. Dat lukt aardig. Sinds 2008 is ons BBP stabiel en een derde deel ervan gaat naar zorg en sociale zekerheid. Onderwijs, onderzoek en innovatie zijn aangewezen op schraal bedeelde topsectoren. Waar het kabinet zich toelegt op akkoorddansen, verdiept de verlammende perspectiefcrisis zich. Het past bij het machtsinterbellum waarin we verkeren.
De natiestaat lost op in een steeds vastere EU en in vloeibare regio’s. Het zijn de media die zich uit gemakzucht maar blijven richten op de Haagse klucht, terwijl individuen zich kleinschalig aan het organiseren zijn. Brabant is een goed voorbeeld van een vitale regio die zichzelf omhoog werkt en open staat voor anderen. Eerdere crises, zoals die rond de val van DAF en Philips, gaven extra energie om er beter uit te komen. Waar een wethouder van Amsterdam de hoofdstad in het buitenland positioneert als Eindhoven-Noord is dat aardig gelukt. Nu bescheiden, dienstbaar en open blijven, want de succesladder is geen click fonds.